hanneke stolk

“Levensloopbestendig wonen. Welke rol hebben ergotherapeuten?”

Hoe staat het met levensloopbestendig bouwen en wonen? In hoeverre doen oudere ergotherapeuten dat bijvoorbeeld zelf en wat was de reden voor hun keus? Stephanie Saenger, gepensioneerd ergotherapeut, ging op onderzoek uit.

Bij architecten en aannemers lijkt de kennis van toegankelijk
bouwen geheel van de radar verdwenen

Zelf ben ik geen goed rolmodel, want weliswaar zijn wij kleiner, centraler en drempelloos gaan wonen, maar levensloopbestendig is ons huis zeker niet. Voor betere voorbeelden interviewde ik twee ergotherapeuten die wél kozen voor een levensloopbestendige woonomgeving en een ergotherapeut die van ‘langer thuis wonen voor ouderen’ haar specialiteit maakte.

Toegankelijk bouwen

Vijftig jaar geleden hadden ergotherapeuten een duidelijke (advies)taak rond wonen – een rol die professioneel werd aangepakt. De Cursus Wonen, met Imke Berendsen als grote inspirator, was een pittige cursus die gegeven werd in nauwe samenwerking met architecten, ergotherapeuten en andere deskundigen op het gebied van wonen en ergonomie. Men leerde van elkaar. Het boek ‘Geboden Toegang’ was het standaardwerk en in 2002 publiceerde ergotherapeut Marij van den Wildenberg het boek Bewust Bouwen voor mensen met een verstandelijke beperking.
Nu lijkt bij architecten en aannemers de kennis van toegankelijk bouwen geheel van de radar verdwenen…
Alle drie de ergotherapeuten die ik sprak, hebben te maken met hindernissen die anderen niet blijken te zien. Te weinig manoeuvreerruimte in de wc en badkamer, geen
stallingsmogelijkheid voor rolstoel, de wc te ver van de slaapkamer, wasmachineaansluitingen op de bovenste verdieping, ontoegankelijke tuinen of terrassen. En of je nu huurt of koopt: het duurt allemaal waanzinnig lang en kost veel inzet, kennis en – zeker voor extra zaken en veranderingen (zgn. meerwerk) in de standaard – geld.

Barry Nugteren (68) was vele jaren bezig met voorbereiden. Zij woont met haar man in De Zeisterwerf, een collectief project van samen bouwen en wonen (zie ook kader). Een ideaal dat in de jaren ’70 begon met een gezamenlijk opgerichte ouderparticipatiecrèche, Stichting Utrechts Kinderplan (SUK). “De crèche vormde één grote familie waar naast opvang ook ouders werkten, veel samen werd ondernomen, waar lief en leed met elkaar werden gedeeld.” Uit het boek De Zeisterwerf Licht Lucht en Ruimte‘De woongroep richt zich op “goed nabuurschap”: elkaar inspireren, stimuleren, genieten en gebruik maken van elkaars ervaringen en kwaliteiten, plannen maken (zonder groepsdwang); faciliteiten delen (atelier, ontmoetingsruimte, tuin, deelauto, …); elkaar bijstaan bij tegenslag of ziekte (zonder de verwachting van mantelzorg). (…)
De omvang van het complex (22 appartementen) is niet te groot (geen anonimiteit) en niet te klein (we zijn niet allemaal elkaars “beste vrienden”). Er zijn verschillende commissies, waardoor het samenwonen plezierig verloopt en er naast de burencontacten en vriendenkringen die spontaan ontstaan, ook aandacht is voor het vernieuwen en in stand houden van de gezamenlijkheid in de woongroep. Zo is er naast het VvE-bestuur, een Tuincommissie, een Kunstcommissie, een commissie Beheer van de gezamenlijke ruimte, een commissie Samenwonen en een Technische commissie. Iedereen draagt bij aan het geheel door, in welke vorm dan ook incidenteel of structureel, deel te nemen aan een commissie of een activiteit.’ Zoals Barry vertelt: “Als je wil, ben je hier nooit alleen.” De bewoners zijn ook actief in de samenleving en doen bijvoorbeeld gezamenlijke projecten met de overburen van Bartiméus.5 Barry heeft zich actief bemoeid met de bouw en veel met de architecten en aannemer gediscussieerd  over wat er nou werkelijk nodig is om ruimtes zó te bouwen dat ouderen met specifieke, door ouderdom veroorzaakte beperkingen (fysiek én mentaal), zich op een ‘natuurlijke en logische wijze’ kunnen redden.

‘Levensloopbestendig’

Jeanie Koop (71) heeft om medische/fysieke redenen gekozen om met haar man te verhuizen naar een koopwoning in een nieuwbouwproject in Heerhugowaard waar 76 grote en kleine huizen gerealiseerd worden. In de prachtige brochure6 staat haar woning aangekondigd als ‘extra brede levensloop hoekwoning’. Al bij het bekijken van de plattegrond valt op dat de wc naast de voordeur is geplaatst, terwijl de slaapkamer helemaal achterin de woning op de begane grond is. Een zeer onwenselijke situatie voor ouderen die ’s nachts vaker naar de wc moeten en bij ziekte. De wens om de breedte van het pad  langs het huis 80 centimeter te maken, zodat er een rollator of rolstoel kan rijden, is een geheel nieuw inzicht voor de uitvoerder. De schuur blijkt zo’n hoge opstap te hebben dat het onmogelijk is een elektrische fiets te stallen. Opvallend in het hele proces is dat zowel de architect als de uitvoerder steeds verbaasd zijn over de vragen en wensen, bijvoorbeeld bij de opmerking dat een bad helemaal geen goed idee is voor ouderen: “U bent de eerste die het vraagt/opmerkt”. Pas als de uitvoerders zien dat de toekomstige bewoner soms met een stok loopt, gaan ze meedenken.

Gouden bergen beloofd

Hanneke Stolk (45), eigenaar van Habito , is via twee cliënten betrokken bij een nieuwbouwproject in Zwolle: Mens en Milieu Vriendelijk Wonen Zwolle (MMWZ). Het zijn leuke, milieuvriendelijke huizen aan een gezamenlijke binnentuin. Als ergotherapeut adviseert Hanneke de rolstoelgebruikende cliënten over noodzakelijke aanpassingen om zelfredzaam te kunnen wonen, bekijkt samen bouwtekeningen, stelt lijsten van noodzakelijke punten samen (programma van eisen) en regelt een voor- en nabespreking van de gesprekken die de cliënten voeren met architect en woningbouwvereniging. Ook onderhoudt zij contact met de consulent van de gemeente Zwolle, die deelneemt aan de Commissie Aangepast Wonen (CAW) van de gemeente. De architect van het project en de projectmanager vanuit de woningbouwvereniging beloofden gouden bergen. Na vele gesprekken komen er echter steeds tekeningen terug waar helemaal níets terug te vinden is van het programma van eisen, laat staan een lijst van wensen. De architect stelt oplossingen voor, waarbij van tevoren al vaststaat dat de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) die niet zal vergoeden. Met behulp van een bevriende architect lijkt het woningproject na vier jaar gesteggel over tekeningen nu toch van de grond te komen voor de rolstoelgebruikers. De ergotherapeut is door de bouwkundige van de gemeente naar voren geschoven om voorstellen te doen. De gemeente lijkt nu ook maatwerk te verkiezen boven standaard. De woning- corporatie echter wil liever algemeen rolstoeltoegankelijke woningen bouwen.

Stem duidelijker laten horen

Overal wordt gesproken over het grote belang van toegankelijk en dus levensloopbestendig bouwen en het stimuleren van ouderen om te verhuizen naar geschikte (kleinere) woningen om de woningmarkt vlot te trekken. Maar helaas moet ik op basis van deze interviews de conclusie trekken dat dit nog nauwelijks gemeengoed is. De onbekendheid met regelgeving, het gebrek aan kennis bij architecten en uitvoerders, het ontbreken van efficiënte samenwerking met de gemeente, de financiën: het is allemaal niet bemoedigend. Ergotherapeuten kunnen zowel bij de bouw als in de fase voor de bouw een belangrijke bijdrage leveren en zouden hun stem duidelijker moeten laten horen. Als ergotherapeuten ouderen goed informeren kunnen zij zich beter voorbereiden en zelf in actie komen.

 

Met dank aan Jeanie Koop, Barry Nugteren en Hanneke Stolk

 

Bron: Dit artikel verscheen eerder in Ergotherapie Magazine 6 • 2023

Over de auteur
Stephanie Saenger (70) is een gepensioneerde ergotherapeut. Als vrijwilliger geeft zij Nederlandse
taalles aan een Syrische statushoudster en is zij actief bij Stichting Vier Het Leven.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.